Is er plaats op De Plaats?
Al gedurende enkele jaren is het de bezorgdheid van de GVP om na te gaan hoe het staat met de parkeerdruk op De Plaats.
Daarom zijn we geïnteresseerd in een update van de tellingen die ooit hebben plaatsgevonden, waarbij werd nagegaan of er veel langparkeerders waren in het centrum. Zeker nu het gemeentehuis verder is uitgebreid en achter het gemeentehuis enkele woningen en apartementen zijn bijgekomen, is het zaak om dit nauw op te volgen.
Spijtig genoeg moeten we vaststellen dat schepen De Blaere – ondanks dat hij zelf het heft in handen heeft genomen, waarvoor alle lof – maar half werk geleverd heeft door af en toe zelf rond te wandelen en de open parkeerplaatsen te tellen. Daarbij kwam hij op eender welk moment op minstens 35 vrije parkeerplaatsen.
35 IN TOTAAL, dus ook de Groene Vijvers en het Drieselken meegerekend. Globaal is er dus volgens de schepen geen probleem. Hij kon ook geen onderscheid maken of er voldoende circulatie zit zodat de plaatsen niet enkel door langparkeerders worden ingenomen.
Want als we wat dieper in detail durven kijken, dan moeten we durven zeggen dat we graag zouden zien dat de echte centrumplaatsen voorbehouden zijn voor kortparkeerders. Mensen die op het gemeentehuis, in De Post of bij onze middenstanders moeten binnenspringen. Dat er vrije plaatsen zijn op de Groene Vijvers, is geen soelaas voor wie moet boodschappen en/of kleine kinderen moet sleuren.
We vrezen nog steeds dat de centrumplaatsen makkelijk worden ingenomen door de vroege vogels, zoals bv de personeelsleden van de gemeente en de post, maar ook arbeiders die met gemeenschappelijk busvervoer naar hun werk gaan.
Wij krijgen nog steeds signalen van de middenstand en omwonenden over de problematiek. Spijtig dan ook om op de gemeenteraad te moeten vernemen dat het reeds van 2008 is geleden dat het college overleg had met Unizo, of beter nog met alle middenstanders, want Unizo is per slot van rekening ook maar één spreekbuis.
We zijn blij dat schepen De Blaere de telling zelf uitvoert, maar hopen dat hij de komende maanden met iets meer zin voor statistiek en detail te werk gaat zodat het geen verbloemde voorstelling is van een reyndersiaanse “er is toch geen probleem”-situatie.