De begrotingsrekening en resultatenrekening van 2006 vraagt toch wel even een aandachtige lezer om enkele cijfers naast mekaar te zetten.
Het is vaak leerrijk om diverse jaargangen naast mekaar te leggen: binnen één begroting kan men nogal eens wat cijfers overboeken en zo om het resultaat wat te verdoezelen.
Het grootste pijnpunt in onze gemeentelijke rekeningen blijft dan ook de schuld.
De begroting van 2007 opgemaakt door de nieuwe bestuurders voorzag op 1 januari 2007 een startschuld van 12.477.062¤. In het resultaat van de jaarrekening 2006 zien we echter dat de totale schuld opgelopen is tot 14.190.741¤. Dat is zomaar eventjes 14% meer schuld dan voorzien. Oops, dit bestuur is gestart onder een slecht gesternte. Pech voor hen; ik zou in hun plaats eens boos kijken naar de vorige schepen van financiën (oops, effe vergeten, dat was Fredy Tanghe).
België doet al sinds de aanloop naar Maastricht enorm veel moeite om zijn schuld te drukken. We horen deze schuld steeds uitgedrukt worden in een percentage ten opzichte van het Binnenlands Nationaal Product. Zowat de verhouding van hoeveel België waard is tegenover de schuld. Het is logisch dat je best minder schulden hebt dan wat je waard bent…
Wel, als we in Knesselare de schuldgraad berekenen, dan is die op één jaar tijd gestegen van 36% naar 40%. Lijkt dus maar 4% gestegen te zijn. Niets is minder waar: de schuldgraad stijgt 4 procentpunten maar dat is een stijging van maar liefst 11% op één jaar tijd!!!
In de resultatenrekening zat een grafiekje van de schuldevolutie. Dit is dus een officiële grafiek. Geen truukjes van uit de oppositie die een lijntje verkeerd tekent, gewoon wat de ontvanger zelf heeft ontworpen:
Zegt toch genoeg he, die sprong omhoog.
En weet u, dan hebben ze nog enkel de lange termijnschuld durven tekenen. Met de kortetermijnschuld erbij is dat meer dan 14 miljoen euro en had die sprong nog veel meer moeten zijn.
En wat erger is: het verbetert er dit jaar niet op, volgend jaar ook niet en in 2009 stagneert het heel misschien, want de komende jaren bevat het investeringsprogramma reeds meer leningen dan dat er aflossingen gepland zijn. Tegen dat deze legislatuur halverwege is, zal de schuldgraad meer dan 50% bedragen.
In de resultaten van de buitengewone dienst zit nog een leuk dingetje. De ontvangsten zijn 13% meer dan voorzien. Lijkt goed he? Ontvangsten in buitengewone dienst zijn echter quasi allemaal opgenomen leningen. Dus een hoger cijfer daar betekent dat men meer heeft opgenomen dan gepland. Zowat 13% (zie dus ook de derde alinea waar ik al zei dat er 14% meer schuld was dan voorzien volgens de recenste begroting).
De uitgaven zijn dan een pak lager: 3,5 miljoen tegenover 6,6 miljoen voorzien.
Lijkt dus klasse: meer inkomsten en minder uitgaven. Spijtig genoeg spreken we nog steeds over buitengewone dienst. In mensentaal vertaald wil het zeggen dat men meer geleend heeft en minder uitgegeven.
Zie ik nu uw wenkbrauwen omhoog gaan? Minder uitgeven, dan moet men toch ook minder lenen? Ja, een goede huisvader doet dat, behalve als die leningen nodig zijn om andere putten te delven en verbergen en er ook daarom minder geld over is voor de uitgaven.
Onze gemeente in de schulden steken om te investeren is nog aanvaardbaar, want de waarde van onze gemeente stijgt. Maar meer lenen om minder te doen is uit den boze.
Conclusie
Men smukt het resultaat op de buitengewone dienst op door wel de geplande leningen en meer zelfs op te nemen, maar een pak minder investeringen te doen en te verschuiven naar dit jaar (2007).
Deze rekening kan dan ook gezien worden als een overlijdingsbericht van de vorige bestuursploeg. Net zoals een doodsbrief is het voor de naaste omgeving al lang geen verrassing meer en voor de rest is het soms een harde schok om de droeve waarheid te leren kennen.
Zo is het dus ook met deze resultatenrekening. De GVP wist al langer dat men de kroniek van een aangekondigde dood speelde.
De truukjes en verschuivingen zullen nog hun gevolgen hebben voor de komende begrotingen, spijtig genoeg.
We wensen het huidig bestuur dan ook alle succes en vooral veel moed toe en sluiten daarmee definitief de boeken over de vorige legislatuur in de hoop dat deze beter en verstandiger met zijn centen zal omspringen.