Draag de taken van intercommunales over aan de provincies
Het hele gedoe omtrent Eandis is voor mij het zoveelste bewijs dat intercommunales beter afgeschaft zouden worden. Ik begrijp de noodzaak om bepaalde zaken bovengemeentelijk te doen, maar dat wijst er in de eerste plaats op dat onze gemeenten gemiddeld te klein zijn. Als je gemeentes maakt met gemiddeld 30.000 inwoners, ga je al veel meer slagkracht hebben om dingen zelf te doen.
Bovengemeentelijk belang = provinciaal belang
Al wat dan nog het gemeentelijk belang overstijgt, zou best overgeheveld worden naar de provincies. Dan hebben die nog een bestaansreden, want nu doen die gewoon vaak in het klein nog eens over wat Vlaanderen probeert te doen. Maar als provincies de schakel worden voor taken die te groot zijn voor een gemeente maar tevens te groot zouden zijn om ze voor het hele gewest aan te pakken, dan zijn provincies volgens mij de perfecte tussenlaag.
Er is het subsidiariteitsprincipe: een hogere overheid moet niet doen wat een lagere kan. Anderzijds is naar mijn mening datzelfde principe omgekeerd te lezen: je moet het op een niveau doen waar het in perfecte balans is tussen schaalgrootte en bijhorende schaalvoordelen, maar dus nog dicht genoeg bij de burger. Ik ga dus niet ontkennen dat intercommunales volgens dat principe in het leven zijn geroepen.
Maar de wereld is veranderd. Een provincie was 200 jaar geleden zo groot dat je met een koets net van de hoofdstad naar de rand kon in één dag. Vandaag is dat een peulschil. Intercommunales werken vaak op kleinere oppervlaktes, maar de laatste jaren zie je van nature een beweging dat ook daar schaalvergroting optreedt.
Neem het voorbeeld van intercommunales die zwembaden beheren. Meer en meer gemeenten besteden het beheer van hun zwembaden uit aan Farys, het vroegere TMVW. Bij zwembaden vind je nog een link tussen het water in het zwembad en het water van waterdistributeur Farys. Maar inmiddels hebben ze hun “expertise” uitgebreid naar sportinfrastructuur. En ze doen dat niet slecht. Ze hebben immers schaalvoordelen. OK, de voornaamste reden is dat Farys kan werken aan 6% BTW in de verkoop van haar diensten en dus de 21% BTW van onderaannemers kan aftrekken. In feite is het een BTW-carroussel waar de gemeenten een beetje beter bij varen (maar Farys nog het meeste).
Neem eens een kijkje op de kaart van hn werkingsgebied: da’s toch al de oppervlakte van een doorsnee provincie, niet?
Intercommuncales zijn de troostprijs voor gedelibereerde politici
We horen dat provincies moeten afslanken, dat er veel overbodige diensten zijn. Maar waarom komt niemand met het idee om de taken van intercommunales over te dragen aan de provincie? Zal ik het u zeggen? Omdat intercommunales de ideale vetpotten zijn voor gedelibereerde politici en troostprijzen voor aangeleverde stemmen.
Ik heb het zelf van op de eerste rij meegemaakt. Gemeenteraadslid zijn van een meerderheidspartij is saai, oersaai. Je bent een stem machine. Als je geluk hebt in de particratie die onze democratie heb, heb je nog een boeiende interne partijwerking waar je een bijdrage aan hebt, maar in de gemeenteraad is het als gewoon gemeenteraadslid zwijgen en stemmen. Enkel burgemeester en schepenen voeren het hoge woord. Persoonlijk vond ik het veel leuker fractieleider te zijn van de oppositie. Ik had altijd wel iets te zeggen.
Als meerderheid zit je dus met een hoop mensen die stemmen hebben geleverd. Een aantal daarvan komen in de gemeenteraad terecht. Diegene die net buiten die raad vallen, kunnen nog braafjes opgepikt worden in de OCMW-raad, kwestie van hen ook zitpenningen te geven. Enkel de “toppers” worden schepen of burgemeester en krijgen een volwaardige wedde en winnen dus de jackpot: de investering van hun verkiezingscampagne kunnen ze zo terug verdienen.
In de politiek op gemeentelijk niveau heb je grosso modo twee soorten politici: de tooghangers en de dossiervreters. De tooghangers halen makkelijk stemmen (zeker in landelijke gemeentes), de dossiervreters moeten zich eerst jaren bewijzen. Idealiter stel je een schepencollege samen van dossiervreters, maar dat lukt niet want stemmen zijn nog altijd het zwaarste betaalmiddel in de verdeelpot van de postjes. Kortom, een college vormen is veel ingewikkelder dan de gemiddelde koehandel en je begrijpt dat er heel wat mensen zijn die naast een post in het college grijpen en dus moeten een zoethoudertje krijgen.
En daar dienen intercommunales voor. De meeste van die ondingen vergaderen twee keer per jaar met hun algemene vergadering. Iedere gemeente heeft daar meestal wel minstens één vertegenwoordiger in en die krijgt een extra zitpenning. En die vergaderingen worden meestal op een drafje afgehandeld, want wat weet een doorsnee gemeenteraadslid nu van de werking van een elektriciteitsdistributeur of verbrandingsoven? Dus is er nog tijd genoeg voor een lekker etentje, een gezellige BBQ en ja, een feestje is niet af zonder dat je naar huis kan gaan met nog een leuke goodiebag.
Die organisaties hebben boven hun Algemene Vergadering ook nog een Raad van Bestuur. Die vergaderen vaker en dat levert dus al meer geld op. Dat zijn dus de A-troostprijzen. De A+ is meestal weggelegd voor mensen uit de grotere gemeenten of steden die omwille van hun groter inwonersaantal meer bijdragen. De burgemeester van de regionale centrumstad wordt dan meestal voorzitter of zo van die raad van bestuur en die krijgt al wat meer natuurlijk.
De dagelijkse werking is in handen echter van professionelen (gelukkig maar). Die directie kauwt de raad van bestuur alles voor. De rest volgt gedwee, zeker de Algemene Vergadering. Zeg nu zelf, voor een zitpenning van 175 euro ga je toch niet 3 avonden per week gaan studeren hoe een verbrandingsoven nu juist werkt en of die cijfers over de ideale capaciteit eigenlijk wel kloppen?
Kortom, we kunnen dus gerust zeggen dat intercommunales bestuurd worden door mensen die er weinig van kennen. OK, ik scheer nu iedereen over dezelfde kam. Je hebt altijd mensen die idealist zijn en wel die avonden studiewerk verrichten om te snappen wat hen nu wordt voorgekauwd, maar het merendeel zit er gewoon zijn broek te verslijten.
Maar als je de intercommunales dus afschaft, zit je ruwweg met 4000 verkozenen zonder beloning. Een heel teer evenwicht van coalities smeden geraakt uit balans als je daar aan raakt. Weinig partijen voelen zich dus geroepen om die ondingen af te schaffen en de taken die ze uitvoeren over te dragen aan de administraties van de provincies, die je dan kan bemannen met techneuten en waar je alleszins over de algemene werking een democratische controle behoudt via deputatie en provincieraad (althans in theorie, maar da’s stof voor een andere discussie).
De efficiëntiewinsten die daaruit voortkomen, die kan ik zelf niet becijferen, maar ik ben er zeker van dat we over een aardige winst spreken mocht een prof en doctoraalstudent zich daar eens aan wagen. Dat de uitkomst van studie schaalvergroting zal zijn tot minstens een grootte zoals een provincie of zelfs groter (he misschien kunnen we Vlaanderen vereenvoudigen door het in minder maar grotere provincies te verdelen?), zie je met het blote oog. Kijk maar naar Eandis: de voorwaarde waarop het Chinese akkoord nu sneuvelt, was dat de zeven intercommunales moesten samensmelten tot één geheel, groter dan een provincie dus.
Taken van openbaar nut horen onder controle van openbare overheden
Als we dan toch trouwens een grote opkuisoefening doen, zou ik graag eens hebben dat men nagaat welke taken een overheidstaak zijn en welke best aan de privé kunnen uitbesteed worden. Let op, ik hou hier geen pleidooi voor verregaande privatisering. Als ik de liberalisering van veel sectoren bekijk, dan vraag ik me af of we soms niet beter de klok terug draaien.
Elektriciteit was vroeger van A tot Z in handen van gemengde intercommunales en Electrabel was in wezen een grote intercommunale voor ze verkocht werd aan de Fransen. Ik heb toch het gevoel dat onze kwh vroeger goedkoper was en tegelijk was het allemaal een voorname bron van inkomsten voor de gemeenten. Datzelfde geld verdwijnt nu in de zakken van enkele machtige industriëlen en gemeenten moeten dus op andere creatieve manieren aan inkomsten geraken (lees: belastingen op vanalles en nog wat).
Ik ben een groot voorstander van de Europese Unie en ik ben een liberaal, maar tegelijk meen ik dat de neoliberale slinger te ver is doorgeslagen en dat we moeten durven reorganiseren. Er zijn bepaalde taken van openbaar nut, die best op een efficiënte manier door de openbare overheden worden uitgevoerd. Dat kan perfect in samenwerking met de privé. Afval wordt vaak opgehaald door privefirma’s, maar is toch een typische intercommunale-taak (die ik dus liefst zie overgedragen worden aan de provincies).