De paradox van de N-VA
Gisteren heb ik een lezing van Carl Devos bijgewoond (Rederijkerskamer te Knesselare).
1 uitspraak is heel hard blijven hangen. Ik citeer Carl Devos: “Di Rupo heeft me tijdens een etentje verteld dat we in Vlaanderen niet voldoende beseffen hoe de perceptie van N-VA is in Wallonië. Ik kan bepaalde toegevingen en compromissen niet verkocht krijgen in Wallonië verkocht krijgen als N-VA aan de andere kant staat, dixit Di Rupo, maar hetzelfde akkoord met de andere Vlaamse partijen zou wel aanvaardbaar zijn.”
Daar zit dan een enorme paradox in voor de N-VA. Het is duidelijk dat het dankzij haar eclatante overwinning is, dat de Franstaligen voor de eerste keer bereid zijn om over bepaalde zaken te willen onderhandelen. En dat terwijl het klassieke smeergeld (en dan bedoel ik effectief geld dat dient om de compromissen lekker smeerbaar, zeg maar smeuig en verteerbaar voor iedereen te maken) er deze keer niet is. Een unicum.
Maar als we even de stelling van Di Rupo voor waar aannemen, dan moeten we vaststellen dat de N-VA en haar kiezers pas (ten dele) hun doel zuden bereiken door een stap op zij te zetten. Dan zou de veroorzaker zelf geen deel mogen uitmaken van de triomfators.
De enige uitweg voor Franstaligen
Vanmorgen besefte ik dat het maar al te waar is. Maar de reden die Di Rupo opgaf aan Carl Devos is volgens mij niet de juiste. Een akkoord met de N-VA is niet perse an sich onverkoopbaar in Wallonië. Dat is ten dele waar; alles wat de N-VA zegt zal veel verdachter zijn in Franstalige ogen dan wanneer een voorstel van pakweg CD&V komt.
Maar er is vooral een strategische keuze mee gemoeid. Een bewijs uit het ongerijmde.
Stel even dat we een verregaande staatshervorming kunnen uitwerken. Als de N-VA daarin een leidende rol speelt, bestaat de kans dat de Vlaamse kiezer de N-VA hiervoor beloont. Eindelijk een partij die voet bij stuk heeft gehouden en daardoor de buit heeft binnengehaald, zou dan wel eens een brede perceptie kunnen worden.
Ik zeg wel “kan”, want zeker is het niet, maar het risico bestaat. Het kan ook anders uitdraaien. N-VA is, hoe zeer ik de partij inmiddels ook beter ken en mij in de meeste programmapunten perfect kan terugvinden die niet communautair geïnspireerd zijn, en blijft (ten dele) een zweeppartij. Een zweeppartij is een partij rond 1 thema. En eenmaal dat thema binnengehaald wordt of zelfs al voldoende geïncorporeerd wordt bij de gangbare thema’s van alle partijen, dan verdwijnt de bestaansreden van die zweeppartij.
Kijk maar naar Groen!. Hoe moeten zij niet blijven vechten tegen de kiesdrempel. Ooit haalden ze die moeiteloos, nu is het iedere keer bang afwachten. Is milieu dan niet meer belangrijk? Jawel, maar iedere partij is inmiddels groen. Het succes van Groen! toen het nog Agalev was, is dat ze de politieke klasse een groen geweten heeft geschopt. Hun betere verkiezingsuitslagen waren de reden waarom alle partijen milieu hebben opgenomen als vast onderdeel in hun partijprogramma’s.
Daardoor vervalt hun zweepfunctie. Een zweeppartij blijft enkel maar bestaan als “stok achter de deur”, maar eenmaal een piek bereikt, heeft ze ten dele haar doel bereikt.
Dus, terugkerend naar de Vlaamse zaak, door de overwinning van N-VA is het duidelijk dat dit thema zwaar leeft in de grondstroom van Vlaanderen.
ik kom terug op mijn bewijs uit het ongerijmde.
Als de N-VA zelf de buit binnenhaalt, is de uitkomst van toekomstige verkiezingen een vraagteken, een gok zeg maar. Stel dat de N-VA groot blijft, dan betekent dit voor de Franstaligen dat er opnieuw een verplichte staatshervorming op hun bord komt. Zolang een zweeppartij groot blijft, blijft de zweep immers knallen.
En dat is een strategisch risico dat de Franstaligen willen uitsluiten.
Dus, zo redeneren ze, als deze staatshervorming niet te vermijden is, kunnen ze het best deze zo veel mogelijk afzwakken voor ze toegeven. Vervolgens – zo gaat mijn bewijs verder – geven ze dit enkel toe aan de traditionele partijen (die zelf geschrokken zijn van de zwepende onderstroom en liefst zo snel mogelijk willen terugkeren naar de orde van de dag waar ze zelf beter in zijn als bestuurspartij).
Deze traditionele partijen, met waarschijnlijk CD&V op kop, kunnen dan uitpakken met het feit dat zij winnen waar de N-VA “faalt” (ondanks het feit dat het de zweep is die voor de slag heeft gezorgd).
De kans is dan veel groter dat de N-VA haar momentum voorbij is. Als zweeppartij heeft ze dan een doel bereikt. Het volgende doel is weer een stuk minder gematigd, want zal gericht zijn op nog meer uitkleden van de federale staat. Een deel van de kiezers zal daarop afhaken, want laat ons eerlijk wezen: niet alle kiezers van de N-VA zijn splitsers.
Tegelijk zal de perceptie sterk gevoed worden dat de N-VA wel kan brullen, maar niet kan klauwen en dat het anderen zijn die de buit hebben moeten binnenhalen.
Welnu, en hier eindigt mijn bewijs, dat scenario is veel aanlokkelijker voor PS (en MR). Ze doen gewoon aan strategische kansberekening. Een akkoord met N-VA is veel minder zeker een eindpunt dan eenzelfde akkoord met CD&V en Open VLD.
En daar zit de paradox van de N-VA, besef ik nu. Hun aanwezigheid is nodig om de Franstaligen te bewegen, maar tegelijk zijn we de rem op de toegevingsbereidheid van Di Rupo.
De mogelijke scenario’s
Het eerste wat je dan denkt is “N-VA moet dan maar een stap opzij zetten, dan halen ze hun doel en misschien worden ze toch door de kiezer beloond”.
Klopt, maar het is onzeker en iedere partij, hoe nobel ook in haar doelstellingen, moet zich richten op de kiezer. Je bereikt maar iets als men voor je kiest (quod erat demonstrandum).
Plus, zoals ik al aangaf, is de kans groot dat als de N-VA dan vervalt tot pakweg een partij van 15%, ze aan de kant gezet wordt en de ongoing staatshervorming (waarvan Carl Devos gisteren terecht opmerkte dat de meeste federaties er tientallen jaren hebben over gedaan om zichzelf vorm te geven terwijl amper 2 decennia bezig zijn) stil valt.
Het andere scenario is het “niet plooen”-scenario. De N-VA moet aan tafel blijven. Ze moet mee in de triomftocht kunnen opstappen (als er al een triomftocht komt) om relevant te blijven en voldoende kiezers te blijven halen.
Of scenario B2: aan tafel blijven en de “anderen” lopen weg, waardoor bij nieuwe verkiezingen de N-VA nog versterkt uit de bus komt omdat het signaal dan heel simpel zal zijn “als u echt verandering wil, moet u de N-VA nog meer versterken”.
Kortom, daar zit de reden waarom de N-VA er niet kan uittrekken. Ondanks dat veel kiezers nu denken “waarom blijft de N-VA maar onderhandelen zonder uitzicht op een akkoord, wanneer zal de harde kern binnen de N-VA zeggen “we hebben er genoeg van” en de boel opblazen”, dat zou volledig in de kaart spelen van de Franstaligen.
We moeten aan tafel blijven zitten, zelfs al moeten we daarvoor keer op keer deadlines inslikken en onze geloofwaardigheid op het eerste zicht ondergraven. Daarom moeten we bochten maken, zoals nu toch bereid zijn om over het sociaaleconomische pakket mee te onderhandelen (wat trouwens als voordeel biedt dat er meer op tafel ligt om te geven en te nemen).
Dat snap ik nu en ik hoop dat we alleszins dat duidelijk kunnen maken aan onze kiezers. Niet plooien blijft de kernboodschap, maar wel blijven onderhandelen. De dag dat het lukt zonder N-VA, is de dag wat we Vlaanderen definitief verkopen aan de Franstaligen. En dat is wel het laatste waar de N-VA-kiezer ons heeft voor gemandateerd.