Franstalig opportunisme
De krolse dansjes gaan voort in Brussel en Bart De Wever gaat een pijnlijke nota schrijven. Nog voor PS en CdH nog maar één letter gelezen hebben, klinkt het al dat het misschien gewoon een nota is om de zwarte piet over de komende verkiezingen naar de Franstaligen door te schuiven.
Daarom wil ik eens een aantal zaken logisch op een rijtje zetten, die de Vlaming toch minstens stof tot nadenken moeten geven.
De financieringswetkoppelingseis
Allereerst denk ik aan het ganse gedoe rond de financieringswet. Was de eis van N-VA én CD&V onredelijk? De Franstaligen wilden extra geld (en nog geen beetje) voor “hun” Brussel. N-VA heeft daar principieel geen neen tegen gezegd, enkel twee voorwaarden gesteld.
Ten eerste dat Brussel dan eindelijk eens hervormd ging worden zodat met dit geld ook effectief en vooral efficiënt de problemen in onze hoofdstad konden aangepakt worden. Zeker toch geen onrechtvaardige eis? Als jouw vriend je elk jaar opnieuw om geld vraagt, zal je hem zeker toch ook eens zeggen “maat, leer eens met je budget omgaan, ik ga jou niet blijven geld toestoppen” of niet soms?
Maar het antwoord was botweg neen. Integendeel zelfs, Milquet stelt al een tijdje dat bepaalde politiezones nog verder moeten opgesplitst worden. Het is alsof je van wanbeleid je handelsmerk wil én moet maken…
De andere eis was gewoon vragen en nemen. Jullie vragen geld voor Brussel, wij vragen een nieuwe financieringswet. En aangezien het beide over geldverschuivingen gaat, is het toch maar normaal dat je zegt “we gaan gelijk oversteken”. Al eeuwen worden zo gevangenen en gegijzelden uitgewisseld tussen partijen die mekaar niet vertrouwen.
Ja, toegegeven, er was en is geen vertrouwen. De Franstaligen roepen dan verongelijkt dat wij Vlamingen een gebaar van vertrouwen moeten stellen, maar tegelijk stelden ze zelf twee signalen van wantrouwen.
Zo was er vooreerst de uitspraak in de Franstalige media dat de financieringswet op de lange baan was geschoven.
Vervolgens wilde de N-VA toch wel iets meer zekerheid en wou dus het extra geld voor Brussel (grotendeels) inschrijven in de nieuwe financieringswet.
Een slimme zet, want die vraag had maar twee mogelijke antwoorden. Ofwel waren de Franstaligen echt zinnens om die wet te herschrijven en waarom zouden ze dan een probleem hebben met die koppelingseis? Het zou gelijk oversteken worden.
Maar een neen kan toch niet anders begrepen worden dan dat ze niet van plan waren die wet te herschrijven. Zeker niet als men stelde dat het geld voor Brussel echt onvoorwaardelijk moest zijn.
Sorry, maar wat schiet er dan nog over qua vertrouwen. We zouden goed gek zijn als we hen eerst geven wat ze willen en dan nog hopen dat zij geven wat ze zeker niet willen.
Het weze dus duidelijk dat de Franstaligen in deze piste niet anders wilden dan geld voor hun (waarom ik “hun” schrijf maak ik verderop nog duidelijk) en voor de rest het grote status quo in het zakgeldfederalisme.
Personaliteitsbeginsel versus territorialiteitsbeginsel
In de ganse discussie over de splisting van BHV en het inschrijvingsrecht van Franstaligen in Vlaanderen zijn de Franstaligen grote voorstanders van het personaliteitsbeginsel. Kort samengevat: de Franstaligen vinden dat de taal waarin de burger met de overheid communiceert, enkel moet afhangen van de taal van de burger. In een tweetalig lang zou dit nog zinvol zijn, maar kan je je nu inbeelden dat een Franstalige in het Frans bediend wordt aan een loket van het gemeentehuis in Knokke (ja, voor alle duidelijkheid, dit was cynisch bedoeld – misschien kan ik het nog cynischer uitdrukken door te vragen of je verwacht in het Nederlands bediend te worden aan het loket in het gemeentehuis van Marche-en-Famenne)?
Soit, tot daar aan toe dat de Franstaligen een andere basiskeuze maken dan de Vlamingen. Dat is hun goed recht. Maar ik heb dan wel een hekel aan de hypocrisie. Als het personaliteitsbeginsel voor hen van principiële aard is, dan moeten ze dat principe ook altijd hanteren.
Maar in de discussie van de overdracht van het kindergeld, wilden de Franstaligen plotseling dat deze bevoegdheid naar de gewesten zou gaan in plaats van naar de gemeenschappen.
Voor alle duidelijkheid: in de Belgische staatsstructuren is het altijd zo geweest dat de gewesten voor territoriumzaken bevoegd zijn en de gemeenschappen voor de persoonsgebonden materies. In Vlaanderen zien we dit onderscheid niet omdat, efficiënt als we zijn, wij het gewest en gemeenschap tot 1 geheel hebben gemaakt, in tegenstelling tot Wallonië en de Franstalige gemeenschap.
Waarom wijken de Franstaligen hier dan zo makkelijk van hun principe af? Ook daar moet dus een reden achter zitten, en wederom is het opportunisme.
Als ze “hun” Brussel als gewest meer bevoegdheden geven, hebben ze zelf weer meer in handen, want we kunnen niet ontkennen dat Brussel grotendeels in handen is van Franstaligen (en wederom, daarover zodadelijk meer).
Maar ook in de Belgische verhoudingen slagen de Franstaligen er dan in om hun minderheid in een meerderheid om te zetten. Want in bevolking is het 60-40, maar in instituten zou het dan 1-2 worden (Vlaanderen versus Franstalig Brussel en Wallonië).
Zohier dus ook weer een teken van hoe leep ze kunnen zijn.
“Hun” Brussel
Nog een derde opvallende tegenstelling. Ze staan op de barricaden om de rechten van Franstaligen in Vlaanderen te beschermen. Ze klagen zelfs bij Europa dat wij Vlamingen, de minderheid Franstaligen niet zouden respecteren.
Maar tegelijk stellen de Franstaligen dat in Brussel de garanties voor Vlaamse Brusselaars best toch wel kunnen afgebouwd worden, meer in overeenstemming met de reële bevolkingscijfers, want de Vlamingen zijn toch in minderheid.
Zo willen ze ook steevast dat als er verder opgesplitst wordt, dat de belastingen geïnd worden op de plaats van tewerkstelling. Goed gezien, want in Franstalig Brussel wordt nog altijd vooral gewerkt door Vlamingen.
Logisch is het echter niet. Het merendeel van de overheidsvoorzieningen waar een burger van geniet, is op zijn woonplaats. Daar ontvangt hij medische zorgen, sociale zekerheid in het algemeen, cultuur, onderwijs, uitkeringen bij werkloosheid of -ongeschiktheid, … We zijn immers nog altijd een veelvoud van uren niet aan het werk dan wel, dus waarom dan het voordeel geven aan de plaats waar we enkel gaan werken en weinig of niks in ruil krijgen?
Het resultaat zou zijn dat Vlaanderen 6% van hun inkomen nog eens gewoon mag afgeven aan de Franstaligen. Kortom, een geïnstitutionaliseerde transfer extra.
Conclusie
Tel al die zaken bij mekaar op en je kan niet anders vaststellen dat de Franstaligen eigenlijk gewoon aan gebiedsverovering willen doen. Ze willen van hun minderheid kost wat kost een meerderheid maken, die het geld in handen heeft en zelf kan bepalen wat de ander moet betalen.
Zoiets is ook al in Congo en Ruanda gebeurd en heeft minder fraaie resultaten gehad toen de meerderheid te veel en te vaak onderdrukt werd.
Als er al iets verandert met de akkoorden die tot op heden op tafel lagen, mag de (kortzichtige) pers wel doen alsof Vlaanderen content zou moeten zijn met alle cadeau’s, maar in werkelijkheid zouden we ons eigen graf graven. Met name het graf waarin we onze welvaart zouden mogen begraven, zodat die nieuwe vruchten zou dragen, maar dan aan de andere kant van het hekken.
En als er niks verandert, ook goed voor de Franstaligen. Een status quo is in het voordeel van de dwarsliggers.
Daarom ook hebben ze geen schrik van nieuwe verkiezingen, tenzij… Stel dat de V-partijen samen echt een zware overwinning halen. Laat de N-VA eens pieken boven de 35%. Zo ergens tussen 35 en 40%. Met dan nog een LDD en misschien inmiddels zachtaardiger VB er bij… Dan is er een meerderheid langs Vlaamse kant die misschien wel eens zou kunnen afdwingen dat simpelweg artikel 35 van de grondwet (nog zo’n stukje grondwet dat niet uitgevoerd kan worden door de Franstalige tegendruk) wordt uitgevoerd en we een echte confederatie krijgen ipv een gebricoleerde versie er van.
Ik heb alvast geen schrik van de verkiezingen, en héél misschien, is dit het enige wat de Franstaligen nu tot toegevingen zou dwingen als Bart De Wever net dat tere evenwicht vindt in wat de Franstaligen net nog beter vinden dan het risico te lopen op een echte boedelscheiding.