Knesselaarse belastingen op eenzame hoogte
Het schepencollege (Groep 9910) heeft beslist dat de opcentiemen op de onroerende voorheffing – de grondbelasting dus – in Knesselare verhoogd worden van 1300 naar 1800 opcentiemen. Een verhoging met maar liefst 40%.
Deze belastingsverhoging is volgens het bestuur nodig om de stijgende lasten te kunnen betalen. We moeten dan wel eerlijkheidshalve vermelden dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de ongebreidelde stijging van de dagelijkse kosten, meer bepaald door de enorme aangroei van gemeentepersoneel.
Knesselare duurste gemeente van het Meetjesland
Ik heb even een optelsom gemaakt van zowel de aanvullende personenbelasting en de grondbelasting, gecorrigeerd met de verhoudingscijfers zoals die gelden voor het Vlaamse platteland.
Het schepencollege beweert immers vaak dat onze situatie specifiek is voor een plattelandsgemeente, maar die factor heb ik met de cijfers van de Vlaamse overheid opgedeeld per type regio gecorrigeerd.
Vervolgens heb ik deze cijfers herberekend voor alle Meetjeslandse gemeenten en we zien dat Knesselare met kop en schouders aan de trieste leiding staat. In Knesselare wonen is maar liefst 40% duurder dan in Lovendegem, nochtans een gemeente die even “plattelands” is als Knesselare.
De bewering dat de vroegere 1300 opcentiemen onder het Vlaamse gemiddelde lagen, is met een korrel zout te nemen. Het Vlaamse gemiddelde bedraagt vandaag immers 1314 opcentiemen; we zaten dus pal op het gemiddelde. Nu zitten we er een stuk boven.
Opcentiemen gaan met 40% omhoog, voornamelijk ten koste van jonge gezinnen
Het ergste is echter dat het bestuur met de keuze om de grondbelasting te verhogen zich opnieuw richt naar – of beter gezegd tegen – de portefeuille van de jonge gezinnen.
Men moet immers beseffen dat:
1. Jonge gezinnen minder inkomen hebben aangezien inkomen meestal stijgt met ervaring en leeftijdsbarema’s, maar de OV (onroerende voorheffing) is niet gebaseerd op inkomen, maar op het kadastraal inkomen.
2. Kadastrale inkomens in geen eeuwigheid zijn aangepast, dus jonge gezinnen met nieuwe huizen een relatief veel hoger kadastraal inkomen hebben dan chique (en vaak reeds heringerichte) oudere huizen.
3. Jonge gezinnen nog een hypothecaire lening hebben af te betalen. Dit wordt fiscaal in mindering gebracht, dus heeft een positieve invloed op de te betalen personenbelasting, maar geen enkele op de OV.
Kortom, 100 opcentiemen wegen in euro’s uitgedrukt véél zwaarder voor jonge gezinnen. Een verhoging van 1% aanvullende personenbelasting zou een veel socialere maatregel zijn.
Je kan aan deze maatregel merken dat het huidig bestuur enkel bestaat uit oudere mensen die alle voeling hebben verloren met hoe het werkelijk gaat in een gezin met werkende ouders en studerende kinderen.
Dringend nood aan aandacht voor de jonge zwakke schouders
We hebben dus dringend nood aan een bestuur dat met een schone lei begint. Letterlijk. Vertrekken van een nulbegroting om iedere uitgavenpost kritisch onder de loepe te nemen. Want nu zit men in de zakken van de inwoners om een gat te dichten dat met deze maatregel bijlange na niet gedicht is. Tenzij men de kraan dringend dichtdraait, blijven zulke maatregelen dweilen met de kraan open. Maar de (water)rekening wordt doorgeschoven, specifiek naar jonge gezinnen en de gewone werkmens.