Klacht tegen de Belgische overheid
Vorige week heb ik samen met 160 andere burgers een verzoekschrift ingediend bij het Grondwettelijk Hof waarin we de vernietiging vragen om de dit jaar aangepaste racisme- en discriminatiewetten te laten vernietigen.
Ik heb al meermaals van leer getrokken tegen wat ik de linkse dictatuur van het correcte denken noem. Deze drie wetten die op 9 juni van kracht zijn geworden zijn momenteel het gevolg van de alsmaar toenemende wurgende macht van de linkse rakkers.
De drie wetten (1, 2, 3) kwamen er nadat het toenmalige Arbitragehof op 6 oktober 2004 belangrijke onderdelen van de antidiscriminatiewet van 2003 vernietigd had. De regering besloot drie nieuwe wetten op te stellen: een wet die de oude racismewet uit 1981 moest vervangen, een nieuwe antidiscriminatiewet en een wet met betrekking tot de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Deze nieuwe wetten bevatten zeer vage en ruime bepalingen. Onder andere de vrijheid van meningsuiting, maar ook de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging worden aan ernstige beperkingen onderworpen.
Een openbare aanklager die een stok zoekt, vindt die altijd in deze wetten. Volgens de strikte interpretatie is het voorlezen uit de Bijbel strafbaar. Zelfs Darwin citeren kan strafbaar zijn.
Het gaat zelfs zo ver dat iemand die onopzettelijk medewerking verleent aan een groep die kennelijk discrimerende boodschappen verspreid, gestraft kan worden. Oh wee voor de drukker die iets drukt wat nadien verkeerd blijkt te zijn of de hosting provider die een website host waar op een forum bedenkelijke verschijnen.
Deze wetten hebben een puur opiniedelict ingevoerd. Het hebben van een mening en die kenbaar maken, is strafbaar. De wet is zo vaag dat de bepaling wat strafbaar is, afhankelijk wordt van de goede of slechte wil van de openbare orde.
Iemands vrijheid stopt waar die van een ander begint, is een principe dat ik globaal in mijn rechtsvaardigheidsgevoel probeer te hanteren. Een mening kan kwetsen, maar een mening – hoe verwerpelijk ook – moet ter discussie kunnen gesteld worden. Niemand is eigenaar van het grote gelijk en dus niemand kan iemand anders veroordelen voor het grote ongelijk.
Vrije meningsuiting is een pilaar waarop onze westerse democratie steunt. Van zodra aan die pilaar gezaagd of gestut moet worden, wankelt onze democratie en is het in feite een overwinning van diegenen die de democratie bestrijden; notabene dan eigenlijk diegenen die men viseert door de invoering van deze wetten.
Het strafbaar maken van opinies is een teken van zwakte vanwege onze maatschappij. Het is een sluipend gif dat langzaam maar zeker dodelijk werkt. Je merkt het nu al aan de media die eenheidsworst van slecht nieuws leveren.
Ik kan me helemaal niet verzoenen met deze wetten. Ik strijd zelf tegen puur racisme, maar ik strijd met open vizier. Men verdelgt geen racisme met deze wetten, men dekt het alleen toe. En als “gevaarlijke” opinies ondergronds gaan, worden ze nog veel gevaarlijker. Het beste medicijn tegen kwalijke meningen, zijn een hoop andere gezonde meningen.
Openlijke debatten en een vlotte verspreiding van ideeën zijn de enige manier waarop we onze samenleving verder kunnen laten groeien. Nu moet je al opletten als je zegt dat mannen het sterke geslacht zijn, want dat is volgens deze wetten strafbaar.
Om nog een voorbeeld te geven hoe idioot deze wetten zijn: men mag geen mening verkondigen die aanzet tot discriminatie op basis van vermogen. Als politicus ben ik dus strafbaar als ik mijn mening verkondig dat vermogensbelastingen een goede zaak zijn.
Kortom, ik heb me onmiddellijk aangesloten bij deze 160 mensen die meester Matthias Storme hebben verzocht deze zaak te voeren.
Voor meer info, lees ons <%media(20071209-verzoekschrift-grondwettelijk-hof.pdf|verzoekschrift)%>.