Franstalige olievlek: deinen of golven?
De Morgen en VRTNieuws.net waren er deze week als de kippen bij om professor Kris Deschouwer, politicoloog aan de VUB, te citeren luister[sc_embed_player fileurl=”https://www.davidgeens.be/wp-content/uploads/mp3/20061124-voordedag_vrt061123.mp3″] naar het interview in Voor De Dag van 23/11/06 © VRT). Volgens zijn onderzoek zou er in Halle-Vilvoorde geen toenemende verfransing zijn, althans niet wat het stemgedrag betreft.
Meer nog, volgens zijn cijfers stemden in 1976 14,7 procent van de kiezers op een Franstalige of tweetalige lijst. Dit jaar was dat 14,1 procent.
En nochtans moeten we maar een daguitstap ondernemen naar de Vlaamse Rand rond Brussel om zelf te voelen dat het anders is. Dan moet je zoeken naar een Vlaamse plek in die olievlek.
We weten uit de bevolkingscijfers dat al jaren massaal veel Brusselaars – en dus meestal franstalig – verhuizen naar de meer leefbare rand rond Brussel. Volgens professor Deschouwer bewijst dit dat deze mensen zich aanpassen aan de realiteit in hun gemeente.
Enkel in de faciliteitgemeenten lijkt het anders te zijn. Waarmee dan mijn inziens ook het bewijs geleverd is dat de faciliteiten niet meer dienen om een overgang te geven aan de franstaligen om Vlaams te leren (cfr het uitdovend karakter van de faciliteiten, zoals nu al zo dikwijls in omzendbrieven en arresten van de Raad van State bepaald), maar dat ze leiden tot een uitdeinende gemakzucht. Ja, die gemakzucht waar Yves Leterme een tijdje geleden nog naar refereerde op ironische wijze. Maar in één klap ook een bewijs dat de franstaligen niet te dom zijn: blijkbaar leren ze makkelijk Vlaams als er geen andere keuze is – dat is zeker geen bewijs van enige dommigheid, maar wel van slim realisme.
Het Taal Aktie Komite is het daarmee grondig oneens. Zij hebben enkele cijfers bij mekaar gezet. Hun conclusie is voornamelijk dat de proffen appelen met citroenen vergelijken. In 1976 waren er immers nog tal van tweetalige lijsten die inmiddels naar ronduit anti-Vlaamse lijsten zijn geëvolueerd.
In die veronderstelling klopt het natuurlijk als je enkel de zuiver Franstalige lijsten gaat vergelijken met nu. Mijn conclusie daaruit is dat je alvast kan zeggen dat het nu veel meer geradicaliseerd is. Want zo’n tweetalige lijst kan je ook moeilijk pro-Vlaams noemen.
De N-VA is het er ook helemaal niet mee eens. Ook zij halen enkele voorbeelden aan in hun persbericht, meer bepaald de winst van het Union Francophone in de provincieraadsverkiezingen: zij stegen van 6.9% in 2000 tot 8% in 2006. Volgens Vlaams volksvertegenwoordiger Mark Demesmaeker is er dan ook geen sprake van een rem op de verfransing.
Het Vlaams Belang hamert vooral op het punt van de faciliteitengemeenten, wat mij ook zo bezig houdt. Van 60% naar 75% in zes jaar tijd.
Faciliteiten dienen dan ook afgeschaft te worden. Geef dat nog een aantal jaar, maar leg dat bij de regeringsvorming van 2007 gewoon vast in het akkoord rond de splitsing van BHV. Brussel is tweetalig en de rand is dat niet. Punt (point final voor de faciliteitengebruikers onder mijn bloglezers).
Met cijfers kan je veel bewijzen. Ik heb al dikwijls beroepsmatig gezegd dat er al mening statisticus van 2 meter verdronken is in een rivier van gemiddeld een halve meter diep.
Ik vind het wel schrijnend dat de media weer eens dat politieke correcte moeten doen en de domme Vlaming een wijsvingertje voorhouden en zeggen “zie je, het is niet waar dat de rand rond Brussel verfranst, de professor heeft het uitgerekend”.
Alle cijfers ten spijt voel ik zelf goed genoeg dat het Vlaams in de verdrukking geraakt in het Brusselse. Tegelijk moet ik zeggen dat ik bij mijn generatiegenoten die ik vooral beroepsmatig ontmoet, veel meer bereidheid vind om mij eveneens in het Nederlands te antwoorden dan pakweg vijf jaar geleden.
Daarom treed ik de stelling bij dat het niet om pure onwil en zeker niet om onkunde gaat, maar eerder om gemakzucht. Maar als een Vlaming aan iets waals raakt, staat het rode achterland op zijn poten. Omgekeerd wordt het vergoeilijkt.
Sorry, maar ik geloof dat de franstalige vlek zeker niet stagneert. Ze deint niet overal even spectaculair uit, maar er is toenemende verfransing. En als Vlaming kom ik op voor ons grondgebied en zeg ik “assez, hier is de grens”.